-
1 ergens niet tegen opgewassen zijn
ergens niet tegen opgewassen zijnne pas être de taille à 〈+ onbepaalde wijs〉Deens-Russisch woordenboek > ergens niet tegen opgewassen zijn
-
2 mentaal opgewassen zijn tegen
mentaal opgewassen zijn tegenêtre à la hauteur de (qc.) -
3 tegen de omstandigheden opgewassen zijn
tegen de omstandigheden opgewassen zijnDeens-Russisch woordenboek > tegen de omstandigheden opgewassen zijn
-
4 tegen elkaar opgewassen zijn
tegen elkaar opgewassen zijn -
5 tegen iemand opgewassen zijn
tegen iemand opgewassen zijnvaloir qn. -
6 ergens niet tegen opgewassen zijn
ergens niet tegen opgewassen zijn〈 ook〉 be unable to cope/deal with somethingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ergens niet tegen opgewassen zijn
-
7 ergens psychisch niet tegen opgewassen zijn
ergens psychisch niet tegen opgewassen zijnVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ergens psychisch niet tegen opgewassen zijn
-
8 tegen de omstandigheden opgewassen zijn
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > tegen de omstandigheden opgewassen zijn
-
9 tegen de situatie opgewassen zijn
tegen de situatie opgewassen zijnVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > tegen de situatie opgewassen zijn
-
10 tegen elkaar opgewassen zijn
tegen elkaar opgewassen zijnVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > tegen elkaar opgewassen zijn
-
11 tegen iemand opgewassen zijn
tegen iemand opgewassen zijnVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > tegen iemand opgewassen zijn
-
12 tegen opgewassen zijn
1. предл.общ. (iem.) не уступать (кому-л.)2. гл.общ. (iem.) равняться, (iets) быть в состоянии исполнить (что-л.) -
13 opgewassen
♦voorbeelden:tegen de situatie opgewassen zijn • be able to cope with the situationergens niet tegen opgewassen zijn • 〈 ook〉 be unable to cope/deal with somethingtegen elkaar opgewassen zijn • be well-matchedzich tegen de moeilijkheden opgewassen tonen • rise to the occasionhij bleek niet opgewassen tegen die taak • the task proved beyond him/too much for him -
14 opgewassen
1 [+ tegen] de taille (à)♦voorbeelden:1 tegen iemand opgewassen zijn • valoir qn.tegen de omstandigheden opgewassen zijn • se montrer à la hauteur des circonstancestegen elkaar opgewassen zijn • se valoir -
15 aankunnen
1 [opgewassen zijn tegen] être de taille à2 [berekend zijn voor] être capable de3 [in staat zijn te gebruiken] pouvoir avaler♦voorbeelden:de situatie niet meer aankunnen • être dépassé par les événementshij kan de wereld aan • il veut tout avaler¶ ervan op aankunnen • pouvoir compter sur qc.kan ik ervan op aan? • je peux y compter? -
16 равняться
v1) gener. opwegen (tegen (÷òî-ôèáî)), evenaren (с кем-л. в чём-л.), nadoen (с кем-л.), bedragen, bijkomen (по товарищам), maken, tegen (iem.) opgewassen zijn, zich met (iem.) meten (с кем-л.)2) milit. richten3) math. gelijk zijn -
17 aankunnen
2 [berekend zijn voor] be equal/up to ⇒ be able to manage/cope with♦voorbeelden:kan ik ervan op aan, dat je komt? • can I rely on your coming? -
18 omstandigheid
♦voorbeelden:zijn financiële omstandigheden • his financial positionin de gegeven omstandigheden • under/in the circumstancesonder normale omstandigheden • under normal conditions, ordinarilybehoudens onvoorziene omstandigheden • barring unforeseen circumstancesindien de omstandigheden het nodig maken • if need beals de omstandigheden het toelaten • conditions permittingnaar omstandigheden wel/redelijk • fine/all right, considering/under the circumstancestegen de omstandigheden opgewassen zijn • rise to the occasion -
19 быть в состоянии исполнить
vgener. tegen (iets) opgewassen zijn (что-л.) -
20 не уступать
prepos.gener. geen kamp geven, geen krimp geven, standhouden, tegen (iem.) opgewassen zijn (кому-л.), voet bij stuk houden, zich schrap zetten, zich taai houden
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Mann — 1. A blind man may perchance hit the mark. – Tauben und Hühner Zeitung (Berlin 1862), Nr. 6, S. 46. 2. A Mann a Wort oder a Hundsfott. (Ulm.) 3. A Mann wie a Maus ün a Weib wie a Haus is noch nit gleich. (Jüd. deutsch. Warschau.) Will sagen, dass … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Unglück — 1. Allein vnglück vnd armut ist vor den Neidhard gut. – Gruter, III, 4; Lehmann, II, 33, 21; Simrock, 7478. 2. Alles Vnglück fahet sich in Gottes namen an (in nomine Domini). – Gruter, III, 4; Henisch, 1697, 30; Petri, II, 8; Blum, 2; Eiselein,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon